Overslaan en naar de inhoud gaan

Master Psychologie

Master Psychologie

Aan de hand van deze handleiding wordt op duidelijke en heldere wijze uitgelegd hoe een onderzoek opgezet kan worden en op welke wijze het schrijven van een psychologie scriptie het beste kan worden aangepakt.

1. Inleiding - Scriptie Master Psychologie

Veel studenten zitten elk jaar weer te zwoegen op hun afstudeeronderzoek en het schrijven van hun afstudeerscriptie. Veel studenten missen vaak ook een duidelijke leidraad en een duidelijke handleiding voor het opzetten van een onderzoek en het schrijven van een goede afstudeerscriptie. Hierdoor lopen ze vaak vertraging op en duurt het afstuderen langer dan gepland. Hier wil scriptie.nl een helpende hand bieden door gratis deze scriptiehandleiding ter beschikking te stellen. Aan de hand van dit document wordt op duidelijke en heldere wijze uitgelegd hoe een onderzoek opgezet kan worden en op welke wijze het schrijven van een scriptie het beste kan worden aangepakt. Hierbij gaan we onder andere in op de verschillende soorten onderzoek en de wijze van rapportage. Voor elke grote studierichting hebben we een aparte scriptiehandleiding opgesteld omdat het afstuderen per richting duidelijke verschillen heeft.

Op Scriptie.nl vindt je verder nog handleidingen voor SPSS, onderzoek en statistiek. Alles wat je nodig hebt om het schrijven van een scriptie tot een goed einde te brengen. Ook kun je op Scriptie.nl gebruik maken van een enquêtemanager om statistische onderzoeken voor je scriptie uit te voeren.

1.1 Leerdoelen psychologiescripties - Scriptie Master Psychologie

Met het schrijven van een masterscriptie wordt het mastertraject afgesloten en is de student klaar met de studie. Om dit onderdeel te kunnen voltooien wordt van een student verwacht dat hij alle kennis en vaardigheden die hij in de voorgaande jaren heeft opgedaan inzet om zelfstandig een onderzoek op te zetten en hier duidelijk en helder over rapporteert. Maar hiernaast is het schrijven van een masterscriptie ook nog steeds een leerproces waarbij de volgende leerdoelen aan zijn te wijzen.

  • Langere tijd, zelfstandig aan een onderzoek kunnen werken.
  • Diverse bronnen kunnen raadplegen om een probleemstelling te formuleren.
  • Het kunnen selecteren van relevante informatie.
  • Een complexe 'berg' van gegevens onder kunnen brengen in een helder en duidelijk verhaal.
  • De juiste methoden en meetinstrumenten kunnen selecteren en ontwerpen.
  • De resultaten kunnen analyseren en in een breder kader kunnen plaatsen.
  • Eigen conclusies en meningen kunnen formuleren en eventuele aanbevelingen kunnen doen.
  • Op heldere wijze kunnen schriftelijk en mondeling kunnen rapporten.

Voor elke opleiding gelden natuurlijk specifieke eisen op het gebied van de scripties en het onderzoek maar er zijn ook een aantal algemene criteria te noemen waarop sowieso wordt beoordeeld. Gebruik deze criteria als een referentie en ga voor de zekerheid ook nog na bij je eigen opleiding over er nog eisen zijn die niet in deze lijst staan genoemd.

Duidelijkheid

De probleemstelling, deelvragen en hypothese moeten duidelijk zijn. Dit betekent dat ze concreet, beantwoordbaar en eenduidig zijn.

Verantwoording

Gemaakte keuzes op het gebied van onderzoek, hypothesen en probleemstelling moeten verantwoord en beargumenteerd worden.

Theoretisch kader

Er moet worden aangegeven welke theorieën gebruikt worden om de vraagstelling te beantwoorden.

Bronnen

De gebruikte bronnen moeten relevant zijn en voldoende wetenschappelijke gehalte bevatten. Verder moeten alle bronnen op de correcte wijze vermeld worden.

Argumentatie

Alle gemaakte keuzes en conclusies moeten op duidelijke wijze onderbouwd worden en moeten aansluiten op de conclusies.

Kwaliteit van het onderzoek

De gebruikte onderzoeksmethode moet voldoende geschikt zijn voor het beantwoorden van de probleemstelling en aansluiten op de wetenschappelijke eisen.

Rapportage

De rapportage moet zowel schriftelijk als mondeling helder, duidelijk en concreet zijn. De schriftelijke rapportage moet voldoen aan de gangbare spelling- en vormgevingseisen.

2. Voorbereiding - Scriptie Master Psychologie

Voordat aan het schrijven van een scriptie kan worden begonnen moet er onderzoek gedaan worden en daarvoor zijn een aantal voorbereidende stappen te nemen. Het begint natuurlijk eerst met de keuze van een onderwerp, hierna moet er een onderzoeksopzet worden geschreven en na goedkeuring kan er begonnen worden aan het daadwerkelijke verzamelen van gegevens door middel van het onderzoek.

2.1 Onderwerpkeuze - Scriptie Master Psychologie

In de keuze van het onderwerp is de student vrij om te bepalen waar zijn voorkeur naar uit gaat. Het moet natuurlijk wel op het terrein van psychologie en binnen de afstudeerrichting van de student liggen. Voor het kiezen van een onderwerp zijn veel verschillende bronnen te gebruiken, voorgaande stages, colleges, vakken en werkstukken zijn bijvoorbeeld goede plekken om te beginnen. Maar verder is een blik in de bibliotheek natuurlijk ook een goede plek of misschien kom je via radio of tv wel op een goed idee. Probeer ook in samenspraak met je begeleider tot een goed onderwerp te komen, hij kan je adviseren over haalbaarheid van je onderwerp en of het genoeg vragen kan oproepen om te onderzoeken.

2.2 Onderzoeksopzet - Scriptie Master Psychologie

Voordat je aan het onderzoek begint is het gangbaar om een onderzoeksopzet te schrijven welke door je begeleider wordt beoordeeld. Een onderzoeksopzet geeft inzicht in de manier waarop je van plan bent om je scriptieonderzoek uit te voeren en moet vaak worden goedgekeurd door je begeleider voordat je aan het onderzoek kunt beginnen. De volgende onderdelen komen over het algemeen voor in een onderzoeksopzet:

Doelstelling

Je geeft kort aan wat de doelstelling is van je scriptie en wat je ermee wilt bereiken. Waarom ga je het gekozen onderwerp behandelen en waarom is het interessant?

Probleemstelling

De probleemstelling geldt als de centrale vraagstelling van je onderzoek. In één vraag geef je aan wat je gaat onderzoeken bij je onderwerp. Deze probleemstelling valt over het algemeen nog uiteen in een aantal deelvragen die je beantwoord wil zien. Verder moet je probleemstelling duidelijk afgebakend zijn, dus het moet duidelijk zijn wat je wel en wat je niet gaat onderzoeken.

Methoden en technieken

Hier geef je aan hoe je het onderzoek gaat aanpakken en welke technieken je gaat toepassen om aan de gegevens te komen. Geef hier ook aan waarom je denkt dat juist deze technieken geschikt zijn.

Voorlopige hoofdstukindeling

Je maakt alvast een voorlopige hoofdstukindeling. Het is gebruikelijk om hiervoor de probleemstelling en deelvragen te gebruiken om zo een onderverdeling te maken.

Tijdsplanning

Je geeft een globale en realistische planning voor je onderzoek

3. Dataverzameling - Scriptie Master Psychologie

Gegevens zijn op veel verschillende manieren te verzamelen. Er zijn kwantitatieve methoden die vaak geschikt zijn om cijfermatig materiaal te verzamelen en inzicht te bieden over relatief grote groepen. Daarnaast zijn er de kwalitatieve methoden welke vaak worden gebruikt om meningen, opinies of kennis te meten. Over het algemeen zijn deze methoden vanwege het meest geschikt voor kleinere groepen omdat deze methoden vaak veel tijd per respondent kosten. Welke methode je kiest is erg afhankelijk van het onderwerp dat je hebt gekozen voor je onderzoek. Hieronder worden kort de meest voorkomende onderzoekstechnieken toegelicht, hierna wordt er nog uitgebreider ingegaan op het opzetten van een experiment. Deze onderzoeksvorm wordt relatief vaak gebruikt bij psychologische onderzoeken.

3.1 Onderzoeksmethoden - Scriptie Master Psychologie

Kwalitatieve methoden

Observatieonderzoek

Bij observatieonderzoek wordt gebruikt gemaakt van systematische waarneming van bepaalde gedragingen van over het algemeen kleine groepen personen. Hierbij wordt alleen gelet op gedragingen die voor het onderzoek interessant zijn.

Open interview

Interviews worden vaak gehouden bij onderzoeken waar de onderzoeker de beleving of motieven van een respondent wil achterhalen. Vaak vindt dit plaats in de vorm van een tweegesprek maar het open interview kan ook in groepsvorm plaatsvinden.

Literatuuronderzoek

Bij literatuuronderzoek ga je op zoek in bestaande literatuur zoals boeken, tijdschriften, kranten, internet, bestaande onderzoeksverslagen etc. Vaak voer je literatuuronderzoek aan het begin van je onderzoek uit om je onderwerp af te bakenen en om je onderzoeksopzet op te kunnen stellen.

Lees hier alles over kwalitatief onderzoek doen!

Kwantitatieve methoden

Surveyonderzoek

De methode wordt gebruikt om opinies, houdingen, kennis of meningen bij grote groepen mensen te meten. Dit wordt vaak gedaan door middel van enquêtes of vragenlijsten. Bij dit soort enquêtes wordt vaak gebruikt gemaakt van schalen, waarbij de deelnemer (vaak respondent genoemd bij dit soort onderzoeken) bij een vraag kan kiezen uit een beperkt aantal antwoordmogelijkheden (bijvoorbeeld keuze uit vijf antwoordenmogelijkheden). Voor scriptieonderzoek wordt vaak gebruikt gemaakt van de mogelijkheid om een internetenquête op te zetten, hiermee heb je vaak een groot bereik en wordt de data vaak al overzichtelijk gepresenteerd door het enquêteprogramma.

Secundaire analyse

Bij deze methode wordt gebruik gemaakt van al bestaande datasets, dus onderzoeksgegevens die al door andere onderzoekers zijn verzameld. Deze vorm wordt ook wel kwalitatief bureauonderzoek genoemd. Het grootste voordeel van deze methode is natuurlijk dat je niet zelf het onderzoek hoeft te doen, nadeel is wel dat je vaak niet een dataset vindt die aan je specifieke eisen voldoet.

Experimenteel onderzoek

Bij deze vorm van onderzoek wordt vaak een experiment opgezet om een bepaalde hypothese te testen. Hierbij is sprake van een effectmeting, je meet hierbij het effect van X op Y, dit wordt dan vaak een causaal verband genoemd. Ook wordt over het algemeen gebruik gemaakt van een experimentele situatie, op deze manier kun je de controle over de situatie houden. Bij experimenteel onderzoek wordt niet gesproken over respondenten maar over proefpersonen.

Lees hier alles over kwantitatief onderzoek doen!

3.2 Experimenteel onderzoek - Scriptie Master Psychologie

Voor een experimenteel onderzoek is het nodig om een onderzoeksgroep (of populatie) aan te wijzen, meetinstrumenten te ontwikkelen en procedures op te zetten. Daarnaast geef je aan op welke wijze je de gegevens hebt geanalyseerd. Hieronder volgt een korte beschrijving van de hiervoor genoemde begrippen.

Onderzoeksgroep

Met onderzoeksgroep worden de personen bedoeld die geselecteerd zijn om aan het onderzoek deel te nemen. Hierbij omschrijf je een aantal kenmerken (zoals geslacht, leeftijd, opleidingsniveau etc.). Hiernaast worden eventuele andere relevante informatie vermeld, bijvoorbeeld de manier waarop ze werden toegewezen aan verschillende groepen. Bij een experiment wordt vaak een controlegroep gebruikt, deze groep heeft dezelfde kenmerken als de experimentele groep. Enige verschil tussen de twee is dat als er bijvoorbeeld een bepaald middel wordt getest, deze niet op de controlegroep wordt getest. Deze krijgen in dat geval dan een placebo. Hierdoor kan bij de effectmeting worden nagegaan of het effect niet aan door andere variabelen komt dan alleen het middel.

Meetinstrumenten

Voor een elk onderzoek is het nodig om meetinstrumenten te ontwikkelen, dit geldt dus ook voor een experiment. Bij een meetinstrument kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan een verslaglijst of observatiecategorieën.

Procedures

Hier wordt exact aangegeven hoe het onderzoek is uitgevoerd. Er wordt dus beschreven hoe je aan je deelnemers van je onderzoek bent gekomen, wat jij en je deelnemers tijdens het onderzoek hebben gedaan en welke condities iedereen had (bijvoorbeeld wie de experimentele groep was en wie de controlegroep). Ook wordt aangegeven welke instructies er werden gegeven aan de deelnemers, het te verwachten gedrag en de controletechnieken die er zijn gebruikt.

Analyse

In je scriptierapport beschrijf je op welke wijze je de gegevens hebt geanalyseerd en waarom je dat op de wijze hebt gedaan.

4. Rapportage - Scriptie Master Psychologie

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd waarop gelet moet worden tijdens het daadwerkelijke schrijven van de scriptie. Hier wordt ingegaan op de opbouw en structuur van een scriptierapport, de scriptie-indeling, omvang en literatuur- en bronvermelding.

4.1 Opbouw & structuur - Scriptie Master Psychologie

Wanneer je het onderzoek hebt afgerond en je conclusies hebt getrokken is het tijd om deze informatie tot een duidelijk, leesbaar en helder betoog te verwerken. In welke vorm je dit doet is afhankelijk van het onderwerp dat je hebt gekozen en of je een ontwerpopdracht hebt gedaan of een onderzoek hebt uitgevoerd. Waarschijnlijk heb je in de voorbereidende fase al een voorlopige hoofdstukindeling opgesteld en deze kan je dus goed gebruiken om de resultaten weer te geven. Het belangrijkste is dat je het verhaal logisch opbouwt en een duidelijke structuur aanhoudt zodat de lezer je betoog goed kan volgen. Een goede manier om dit te doen is door bij elk hoofdstuk in een korte inleiding aan te geven waar het hoofdstuk over zal gaan en door duidelijke aan te geven hoe dit in het geheel van je onderzoek past. Verder is het aan te raden om kort en bondig je betoog te doen, schrijf hier per paragraaf in één zin wat er in die paragraaf moet komen te staan. Aan de hand van deze steekwoorden bouw je vervolgens je paragraaf op. Gebruik hiervoor de gegevens die je nodig hebt om je probleemstelling te kunnen beantwoorden. Hiermee voorkom je dat je onnodig gaat uitweiden waardoor de kern van je verhaal minder goed overkomt. Verder is het aan te raden om de concept versie van je scriptie kritisch na te kijken maar dit ook door anderen te laten doen. Laat dit ook door verschillende mensen doen om op deze wijze te kijken of het door iedereen te snappen is en niet te technisch of ingewikkeld wordt voor sommige lezers.

4.2 Scriptie-indeling - Scriptie Master Psychologie

Een scriptie kan op de volgende manier ingedeeld worden, dit is een vrij algemene indeling en hiervan kan natuurlijk afgeweken worden naar gelang het onderwerp dat vereist.

  • Voorblad.
  • Titelpagina met daarop de titel, naam van de auteur, universiteit en faculteit, studierichting, inleverdatum en de naam van begeleider.
  • Samenvatting.
  • Inhoudsopgave.
  • Inleiding met daarin het doel, onderwerp en probleemstelling van de scriptie.
  • Weergave en argumentatie van de gebruikte methode / werkwijze.
  • Weergave en argumentatie van de gehanteerde theorie .
  • Weergave van de onderzoeksresultaten en de analyse.
  • Conclusie en/of aanbevelingen.
  • Literatuur- en bronverwijzingen.

Het doel van een scriptie is eigenlijk het zo duidelijk mogelijk beschrijven van wat je in elke fase van het onderzoek hebt gedaan. Dus in feite komt dat op het volgende neer:

  1. Formuleren van de doel- en vraagstelling (inleiding)
  2. Verzamelen van de data (methode)
  3. Het analyseren van de data (resultaten)
  4. Bediscussiëren van de resultaten (discussie)

4.3 Omvang - Scriptie Master Psychologie

De omvang van een scriptie verschilt vaak per opleiding maar over het algemeen wordt er voor een masterscriptie gericht op zo'n 35 tot 65 pagina's tekst (tussen de 20.000 en 40.000 woorden). Dit is exclusief inhoudsopgave, titelblad etc. Ga natuurlijk bij je opleiding na of dit ook voor jou geldt. Een grotere scriptie is niet altijd beter dan een kleine scriptie. Je kan beter een scriptie schrijven waarbij je zonder al teveel uitweidingen je betoog doet want vaak laten beoordelaars zich niet door de omvang van een rapport imponeren. Probeer ook niet over het maximale aantal woorden te gaan wanneer je dit niet goed kan beargumenteren.

Hieronder volgen nog een aantal punten die je scriptie absoluut moet bevatten.

  • Een goed leesbare en consequente lay-out.
  • Paginanummering
  • Consequente opmaak van hoofdstuk- en paragraaftitels.
  • Het ontbreken van spel- en typefouten
  • Een correct gebruik van interpunctie
  • Functioneel gebruik van grafieken, schema's of tabellen waar in de tekst naar wordt verwezen
  • Functioneel gebruik van opsommingen

4.4 Literatuur- en bronvermelding - Scriptie Master Psychologie

Aan het eind van je scriptierapport voeg je een literatuurlijst en bronvermelding toe. Het is belangrijk om zo goed mogelijk te verwijzen naar de bronnen die je hebt gebruikt om de controleerbaarheid van je werk te vergroten. Op deze lijst zet je in alfabetische volgorde de literatuur die je hebt gebruikt, let er wel op dat je alleen de literatuur in de lijst zet die je daadwerkelijk hebt gebruikt voor je verslag. Verder verwijs je ook in je betoog zelf naar de bronnen die je hebt gebruikt, dit kan op de volgende manier, (eerste achternaam van de auteur, jaartal waarin de publicatie is verschenen, pagina's waar je de informatie kan terugvinden). Als er niet naar een specifiek stuk wordt verwezen dan laat men de verwijzing naar de pagina's meestal achterwege.

In de literatuurlijst worden bronvermeldingen over het algemeen als volgt opgenomen:

Voor boeken geldt

Achternaam, voorletter auteur. (datum van publicatie). Titel (cursief). Uitgeverij

Voorbeeld:

Jansen, A. (2014). Scripties schrijven. Amsterdam: Uitgeverij onderwijs.

Voor tijdschriften geldt

Achternaam, voorletter auteur. (datum publicatie). Titel artikel. Titel tijdschrift (cursief), jaargang/volume (issue, 1e periodiek), pagina's waar het artikel te vinden is.

Voorbeeld:

Jansen, A. (2018). Onderzoek en scripties. Tijdschrift voor scriptieonderzoek, 10(1), 35-37.

Voor internet bronnen geldt

Achternaam, voorletter auteur (datum publicatie). Titel (online). Plaats, uitgever. Beschikbaar op: (datum waarop het document werd geraadpleegd)

Voorbeeld:

Jansen. A (2020). Online handleiding scriptie schrijven (online). Amsterdam, Online scriptie instituut. Beschikbaar op: http://www.scriptieinstituut.nl/handleiding/ (Bekeken op 2 juni 2021).

Voor e-mail berichten geldt

Afzender (e-mailadres van afzender). (dag maand jaar). Onderwerp van het bericht (cursief). E-mail naar (e-mailadres van ontvanger).

Voorbeeld:

Jansen, A (albert@scriptie.nl). (02 juni 2021). Hulp met scripties. E-mail naar Jansen, B (jansen@scriptieinstituut.nl).